Het huis moet toch tegen de vlakte
Alles gaat er aan
Ze gaan de hele buurt hier slopen
Er blijft geen muur meer staan
Kom het met z'n allen vieren
Want daarna kraait de haan
De deuren worden dichtgespijkerd
Enkel voor de grap
De ramen worden zwart geverfd
Het wordt al aardig krap
Zeker veertig mensen binnen
En tien man op de trap
Door een dichter kom je dichter
Dichter tot elkaar
De dichter duwt de mensen dichter
Dichter op elkaar
Daarna volgt een vloed van woorden
Zijn hele repertoire
Zijn zuster ligt daar in een sandwich
Wel een bekend gezicht
Is dat je zuster in een sandwich
Met haar ogen dicht
Stel me voor aan de familie
Hallo, alweer een nicht
Een meisje gilt: "Ik kan niet wachten
Ik steek de boel in brand"
Een meisje gilt: "Te gek, het lijkt net
Of ik van binnen brand"
Een voor een gaan we naar boven
En vallen door de mand

De meerderheid raakt door het onkruid
Door niets meer van de kook
Natuurliefhebbers worden vager
Wazig door de rook
Buitenstaanders ruiken onraad
En ik, ik rook het ook
Niemand ziet de lila jongen
Eenzaam in de hoek
Soms kijk ik naar die bleke jongen
Lila in de hoek
Iemand zegt: ik hou van kleuren
Maar draagt een zwarte broek
De zang en dansmachine draait nou
Anderhalve dag
Buiten loeren de gevaren
Van een nieuwe dag
Zeker veertig uur geleden
Dat ik het zonlicht zag
De jongen in dat paarse jasje
Wurmt zich door het raam
Hij schreeuwt: "Dit is niet meer te harden"
Springt vierhoog uit het raam
Trekt een krijtstreep langs de gevel
En zet nog gauw zijn naam
Er stijgt een grote bruine vogel
Op naar de blauwe lucht
Er hangt een grote bruine vogel
Roerloos in de lucht
Er ligt iets lilas op het asfalt
De Ruigpootbuizerd vlucht